Openingswoord

Ine Sijben

Terpkerk, 5 november 2021

Openingswoord Ine Sijben bij expositie ‘Verandering’ van Jan Willms en Ireen Bessems

Terpkerk, 05 november 2021

 

Een mens wordt wat ie is, ofwel, je wordt uiteindelijk wat je altijd al geweest bent. Dat zou een geschikt gezamenlijk motto zijn voor deze expositie van twee totaal verschillende kunstenaars – tenminste, volgens mij.

In hun jonge jaren kozen Ireen Bessems en Jan Willms voor een kunstopleiding. Ireen studeerde beeldhouwen aan de academie in Maastricht, Jan bezocht eerst de lerarenopleiding in Tilburg en daarna de Maastrichtse academie, afdeling publiciteit. Beiden maakten hun opleiding niet af, en beiden zetten vervolgens een punt achter een mogelijke carrière als beeldend kunstenaar. Jan Willms ging de verpleging in en werd uiteindelijk praktijkondersteuner ouderenzorg, het tekenen en schilderen bleef een liefhebberij. Ireen Bessems vulde haar werkzame leven met veel dingen, behalve met kunst maken, hoewel ze erover bleef dromen als over een gemiste roeping. Jan pakte na zijn vervroegde pensionering, nu 13 jaar geleden, zijn oude liefde definitief en fulltime op. Ireen hakte 10 jaar geleden de knoop door en ging naar de kunstopleiding in het Belgische Genk, ze volgde de richting ‘Textiel’, kreeg en passant in 2018 van de stad Genk de oeuvreprijs voor haar eindexamenwerk – u ziet het hier staan, de serie ‘Ingewikkeld’ – en in Genk studeert ze nog steeds.

 

Vermoedelijk maken ze nu wat ze in hun jonge jaren al gemaakt zouden hebben, als het keurslijf van de opleiding minder eng was geweest.
Van Ireen weet ik dat beter dan van Jan Willms, ik herinner me haar eigenzinnige ontwerpen van een kleine 50 jaar geleden maar al te goed, zo zou het Vrijthof in Maastricht – als het aan haar gelegen had – een gedaanteverandering hebben ondergaan, in de vorm van blauwe verlichting. Ik herinner me ook een serie vaantjes of wimpels, maar vooral herinner ik me dat ik in haar werk dingen zag die zij er zelf niet bij bedacht had. Pas nu begrijp ik dat die verwarde communicatie, onze zo verschillende interpretaties en ervaringen, deel uitmaken van haar werk.

Van Jan Willms vermoed ik dat de hang naar geometrie er van begin af aan in gezeten heeft. Hij vertelde me dat hij een aantal jaren geleden een cursus ‘stilleven aquarelleren’ volgde, maar daarbij niet zoals iedereen de potten en pannen en wat dies al meer zij naschilderde maar eerst lineaal en potlood pakte, aan het rekenen sloeg en het blanco papier in banen, vierkanten verdeelde. Pas daarna nam hij de aquarelkwast. De wereld diende zich wel aan de innerlijke ordening van de kunstenaar te houden!

 

Goed. We gaan naar de expositie. Wat zien hier duidelijk twee kunstenaars aan het werk met een verschillende kunstopvatting. Ja, ze zijn beiden niet figuratief of realistisch, we zien geen getrouwe weergave van de werkelijkheid. Maar dat is dan ook de enige overeenkomst.

Bij Jan Willms gaat het bij de meeste werken om ‘abstraheringen’, afleidingen van de werkelijkheid, we herkennen nog wat hij gezien heeft. Veel daken en gebouwen, stedelijke hoogbouw. In een ritmisch stramien gezet, losgeknipt, bewerkt, maar het blijft de werkelijkheid, teruggebracht tot zijn essentie, zoals die door de kunstenaar ervaren wordt, en dan gaat het Willms vooral om vorm en kleur. We kijken met hem mee, en na enige tijd begrijpen we wat hij gezien heeft. Dit werk communiceert, we delen de beleving van de kunstenaar.

 

Bij Ireen Bessems is er geen sprake van zo’n abstrahering of afleiding van de werkelijkheid. Het zijn de dingen zelf die we zien. Zwarte binnenbanden, ananassen van plestik, we ontdekken ergens een been, een ui, een autodeur, een badkuip. Maar weten we wel wat we zien? Ja, we zien krachtig werk, je kijkt er niet snel langs. Maar we begrijpen niet wat de kunstenaar ermee wil, mogelijk raken we zelfs in verwarring. We stellen vragen aan het werk: wat beteken het? Waar zit een hint of een aanwijzing? Maar het werk vraagt op zijn beurt aan ons: waar doe ik u aan denken? Wat zijn úw herinneringen, úw ervaringen en uw kennis? En, daar gaat het om. Er valt geen puzzel te ontcijferen, geen raadsel op te lossen, want er bestaat geen eenduidige betekenis voor deze kunstenaar, het zijn er vele, evenzoveel als er mensen kijken.

 

Daarover straks iets meer, nu terug naar Jan Willms.

De rechthoekige werken die u ziet zijn uit de reeks Urbanisaties, waar hij al ruim 10 jaar aan werkt. Voortgekomen uit jarenlange waarnemingen buitenshuis, met een opvallende voorkeur voor daken, zoals die van bergdorpen in Italië. Die daken werden driehoekjes. Geleidelijk aan – we hebben het over de jaren 90 – werd het werk abstracter en de voorstelling steeds vaker door de stad en hoogbouw geïnspireerd. De kunstenaar werkte vanuit zijn herinnering, foto’s en schetsen had hij niet nodig in zijn atelier. Werken uit die eerdere periode vindt u in de fraaie drukkerskast, een Gesammtkunstwerk waarvoor u de laatjes maar open hoeft te trekken. Veel daarvan hebben nog een goed herkenbare aanleiding in het landschap.

Soms, als het beeld hem te losjes, te impressionistisch werd, knipte de kunstenaar het papier of karton in vierkantjes, herordende die, en zo ontstond er een nieuwe voorstelling.

De hang naar ordening in vlakken bij Jan Willms is altijd aanwezig geweest. En dat leidde tijdens de coronaperiode vorig jaar tot wat hij een ‘herstart’ noemt: de relatie met de werkelijkheid werd losgelaten. U ziet die meest recente werken, het zijn de zeshoeken, puur ‘geometrische composities’. De oorsprong van die zeshoek komt overigens wel uit de werkelijkheid, namelijk uit zijn tuin. Daar vond de kunstenaar jaren geleden, net verhuisd van Bunde naar Maastricht, een tegel met die voor hem fascinerende vorm en hij ligt nog steeds in zijn atelier. De werken zijn gemengde technieken, monotype met potlood, ze hebben een bedrieglijke suggestie van diepte, de rossige banen lijken over en achterelkaar te lopen, en vormen een constructie zwevend in de vrije ruimte. Ik vind ze heel mooi.
Men zegt dat het werk van Jan Willms bescheiden is, terughoudend. Maar er gebeurde mij iets raars nadat ik een paar uur op zijn atelier had rondgekeken en weer thuis was. De schilderijen begonnen te veranderen in mijn herinnering. Het was alsof ze vensters werden, vensters op een grotere werkelijkheid, alsof ik in een kamer stond, voor een klein raam en naar buiten keek, naar boven, naar de lucht. De verf en de lijnen dekken het raam af als een gordijn, als latjes of smeedwerk, maar het licht van de hemel schijnt er doorheen, of omheen. En zo bleef er op mijn netvlies een beeld achter van een weidse lichtende ruimte.
Wat kunst al niet met je kan doen.

 

Bij het werk van Ireen Bessems neem ik u iets uitgebreider bij de hand …

En dan begin ik met iets te vertellen over werk dat u hier niet ziet. Een van Ireens eerste series heet ‘Herinneringen’, het zijn hoekige open structuren in was en vlas, kwetsbare en veranderlijke materialen. Mensen herkenden er de meest verschillende dingen in, de een zag dit, de ander dat. Ireen zei daarover: ‘Wat mensen in mijn beelden herkennen heeft waarschijnlijk te maken met hun eigen leven. Net als de herinneringen van mij en mijn zus. We hebben als kind dezelfde dingen meegemaakt, maar als we elkaar erover vertellen is het alsof we allebei iets anders hebben ervaren.’ Een herkenbare ervaring voor iedereen denk ik. Toch proberen we elkaar te begrijpen en die herinneringen te delen. Ireen hoopte dat haar beelden een schakel konden zijn tussen haar en de anderen. Ook al denk je ergens anders aan, je kijkt naar hetzelfde object, en dat verbindt. Het is een sympathieke en ook tamelijk ingenieuze gedachtegang. En een gedachte als kunstwerk, dat noem je conceptueel.

 

Die ver doorgevoerde gedachtegang vinden we ook in het werk ‘Ik bewaar vlees in de buik van mijn broer’, dat onderdeel is van de serie ‘Wederkerig’. Het is de installatie daar, met de zwarte autobanden. Mij doen ze denken aan opgetakelde koeien in een slachthuis. Maar voor Ireen Bessems is het een antropologisch werk, het resultaat van een zoektocht naar andere culturen. Ze is altijd nieuwsgierig geweest naar hoe mensen samen kunnen leven, hoe ze evenwicht weten te bewaren tussen wederzijdse, vaak tegenstrijdige belangen, zonder een bloedige strijd te hoeven leveren. Ze bewondert de overlevingskracht en de flexibiliteit van die samenlevingsvormen. Een verhaal van een jager in Brazilië trof haar: na de jacht verdeelt hij de buit tussen zijn broeders, in de hoop die gave op de een of andere manier terug te krijgen. ‘Ik bewaar vlees in de buik van mijn broer’, zo verwoordde de jager het. Ireen zocht om die gedachte uit te drukken naar een materiaal dat een stootje kan hebben, zo goed als onverslijtbaar is, gerepareerd kan worden indien nodig en voldoende flexibel is. En wat is er sterker en flexibeler dan rubber?

 

Een ingewikkelde weg om tot een kunstwerk te komen? Ja, dat is best ingewikkeld, en dat weet Ireen Bessems zelf ook. De kleurige beelden daar hebben als titel ‘Ingewikkeld’, en niet alleen omdat ze gewikkeld zijn in wollen draden. Ze bestaan namelijk uit verhalen van anderen, vrienden, uit hoogst persoonlijke en soms geheime symbolen en associaties. De kunstenares brengt die symbolen bij elkaar in een beeld. Kunst als samenwerkingsverband. Ireen nodigt u uit om uw eigen verhaal erbij te bedenken, en als u wilt, van haar de verhalen van haar vrienden te horen.

 

En dan haar meest recente werk. Plestik ananassen op krukjes, ‘Blik-opener’ heet het, en weer kunt u die titel letterlijk en figuurlijk opvatten. U ziet hier, genoeglijk bijeen, zonder anderhalve metermaatregel, krukjes, uit alle windstreken, uit oude en nieuwe tijden, van opa en oma, van de ikea, de een is namaak vintage, de ander komt uit de koeienstal, de keuken of een loungebar. Op die krukjes ananassen, eveneens van diverse pluimage en persoonlijkheid. Passen die ananassen wel bij hun krukje? Zouden opa en oma ooit een ananas hebben gekend, behalve misschien als inhoud van een blikje?

Het is niet te geloven wat een ananas allemaal kan zijn, merkte Ireen toen ze haar vrienden om hun mening vroeg, er boeken over las en het internet afstruinde. Verguld pronkstuk uit de gouden eeuw voor op de rijkeluistafel, schoolvoorbeeld van de fibernacci reeks, de volmaakte rangschikking van getallen op een oppervlak. Product van monocultuur, vervuiler van de teelaarde. Schuldig aan uitbuiting, in zijn ingeblikte staat.  – herinnert u zich het schandaal rond het Keniaanse bedrijf Delmonte nog?  – zoek de Delmontewikkels van de ananasblikjes – Een tropische verrassing. En is hier misschien een moslim of moslima in de zaal? – die zal een oude bekende tegenkomen.

 

Ine Sijben